Maandag

Sinds gisterochtend elf uur hebben we geen stroom. Dat is bijzonder, want het gaat de laatste tijd weer beter met de stroomvoorziening, zo had Jan-Jaap ons verteld. De accu van m’n laptop is bijna leeg, dus een paar dingen die ik vanochtend van plan was, moeten even blijven liggen tot later. Gelukkig heb ik m’n tablet nog. Die hebben we vanochtend nodig, want we hebben een online ontmoeting op ons programma staan. Vorig jaar, niet lang voordat we uit Malawi vertrokken, heeft Rieneke het palliatievezorg-programma van het Mulanje Mission Hospital onder de aandacht gebracht van Stichting Maja, die gelieerd is aan Rienekes voormalige en huidige werkgever, Buurtzorg. Drie jaar lang ondersteunt de stichting het programma in Mulanje, de protestantse gemeente Rijnsburg heeft daar eenmalig ook een mooi bedrag aan toegevoegd. De komende weken staat een bezoek aan het Mulanje Mission Hospital dan ook op ons programma. Maar terwijl we al in Malawi waren, kwam stichting Maja met de vraag of we eens met hen van gedachten zouden kunnen wisselen over eventuele steun aan een project op het gebied van gezondheidszorg in het noorden van Malawi. Daar zijn we natuurlijk redelijk thuis, want we hebben er van januari 2017 tot november 2019 gewoond. We zijn niet van plan dit keer naar het noorden af te reizen. We zijn er in september nog geweest, en het is een hele reis: zo’n 625 km, een kleine negen uur rijden (pauzes niet inbegrepen).

We spreken Thea en Madelon. Thea kennen we goed, Madelon minder, maar we hebben een prima gesprek. Tenslotte trekken we de conclusie dat het de moeite waard is om te onderzoeken of het ondersteunen van het project dat ze voor ogen hebben zinvol is en kans van slagen maakt. We gaan dus toch naar het noorden om gesprekken te voeren en een kleine SWOT-analyse van het project te maken. We zijn van plan dat in de week van 8 mei te gaan doen. De week daarvoor hebben we een ontmoeting met Lisanne Glas (Mulanje Mission Hospital), en zij kan ons vast wel wat advies geven over hoe we zo’n onderzoekje het beste kunnen uitvoeren.

Kort na de middag hebben we weer stroom en kan ik de laptop weer gebruiken. Ik werk het gesprek en de afspraken van vanochtend uit, maak notities en zet me dan aan concepten van het beleidsplan en begrotingen voor stichting Care4Malawi.

Dinsdag

Aanvankelijk was ons plan om op maandag verder te trekken naar het meer, waar we voor ruim vier weken een huis gehuurd hebben dat die periode onze uitvalsbasis zal zijn. Maar de reparaties en het onderhoud aan de auto die we gekocht hebben zijn niet eerder dan dinsdagmiddag klaar. Dus hebben we onze plannen aangepast en gaan we woensdag pas naar het meer. Zo wordt maar weer eens bevestigd: niets verloopt volgens plan, altijd handel je naar bevind van zaken…

Op dinsdag hebben we dus alle tijd en kunnen we rustig aan doen. Alle tijd om rustig wat te lezen. Rond half twaalf staat onze chauffeur voor de poort, mr. Mavocha. Hij brengt ons naar de stad, waar we tussen de middag iets gaan eten. Hij wil de M1 nemen, waar tussen het Ball House en de stad een groot stuk van de weg compleet is weggeslagen door cycloon Freddy – er is een groot gapend gat geslagen. Maar mr. Mavocha kent Blantyre, en weet dat je net daarvóór een omleidingsroute kunt volgen. Op dat punt aangekomen, zien we hoe groot de schade is. Gelukkig is men met man en macht aan het werk om die te herstellen, maar zo te zien zal dat nog wel enige tijd in beslag nemen.

We hebben vanochtend telefonisch een tafel besproken, dus we kunnen bij Mijn kitchen doen wat we graag doen: buiten zitten. Dit is een van de beste plekken die we in Blantyre kennen om iets te eten en te drinken – de tuin en de hele entourage is prachtig, het personeel vriendelijk, de keuken is prima.

Daarna nemen we de benenwagen richting onze automonteur. Daar hebben we ongeveer drie kwartier voor nodig. Grappig: Google Maps kent zelfs een smal wandelpad binnendoor!

We komen een half uurtje eerder aan dan we hadden afgesproken. De baas er niet, maar die komt zo, zeggen ze. “Is de auto al wel klaar?”, vraag ik. “Ja hoor”, is het antwoord. Als ik naar de auto loop, staat de motorkap open. Als ik eronder kijk, zie ik dat de accu weg is en ik vraag waarom dat is – bij mijn weten was er met de accu niets aan de hand. Op mijn vraag krijg ik niet echt antwoord. Even later rijden twee jongens weg in een auto die ook op het terrein stond. Wij gaan op het bankje zitten, wachten tot de baas komt. Als we tien minuten op het bankje zitten, komt de auto met de twee jongens weer terug. Een van hen stapt uit met een accu in de handen, die ze vervolgens in mijn auto plaatsen. Even later komt ook de baas aanzetten. Hij vertelt ons wat hij de afgelopen dagen gedaan heeft, wat het kost. Omdat ik al twee keer een bedrag vooruit betaald heb, hoef ik niet zoveel meer bij te betalen. Toch wil ik wel graag de eindafrekening zien voordat ik betaal. De baas heeft daar nooit zo’n zin in, maar ik heb het toch het liefst allemaal even op een rijtje. Je bent Nederlander, of je bent het niet.

Alles lijkt in orde, en ik spreek af dat ik het resterende bedrag later vandaag overmaak naar zijn bankrekening. Daarna wachten we weer een tijdje op ons bankje. Met z’n vijven zijn ze namelijk onze auto aan het wassen, dat wil zeggen: twee zijn actief bezig, drie slaan het gade. We zijn weer helemaal terug in Malawi!

“Wat was er met de accu, dat ze hem uit de auto hebben gehaald?”, vraag ik de baas voordat ik wegrijd. Hij vertelt dat zijn mannen een deur van de auto niet goed hadden dichtgedaan, en dat het lampje in de auto het weekend over is blijven branden. “De accu was helemaal leeg, en we hadden hier geen mogelijkheid om hem op te laden. Vandaar.” Ach ja, “Zimachitika”, zeggen ze dan in Malawi. “Die dingen gebeuren nu eenmaal.”

Dan rijden we richting supermarkt. Voordat we morgen naar het meer gaan eerst maar even wat inslaan.